DE LESSEN
Wat weet je nu dat je had willen weten aan het begin van jullie traject? Wat zijn de belangrijkste inzichten die jullie opdeden? Hoe kwam je tot deze inzichten?
WAT ANDEREN ZEGGEN OVER mlp
“maakleerplek heeft heel wat worstelingen moeten doorstaan. Het is een echte parel, maar het project is heel hard getroffen door corona. Wat de mlp vooral laat zien is het belang van het starten vanuit een duidelijke visie en missie en om die vervolgens concreet te maken. De mlp tilt het concept van een multifunctionele ruimte naar een hoger niveau met de verschillende plekken en contexten om te leren waar anders wordt gekeken en omgegaan met grondstoffen, principes en (voor)waarden.” – Gijs Dierckx, onderzoeker en adviseur bij Drift
Joke Vandenabeele: Ik erken het belang van een sterke visie of een sterke missietekst die zich richt op wat er vandaag al anders kan. Daar hebben we inderdaad van in het begin aan gewerkt met het werkkader en met die drieslag grondstoffen, principes en (voor)waarden. Maar dit houdt ook de analyse in die we maakten over het moeilijke leiderschapsmodel (governance) en het ‘samen plek maken’. Dat zijn voor mij twee belangrijke sporen.
Sarah Martens: Om die visie concreet te maken heb je natuurlijk elkaar nodig en de mogelijkheid om fysiek aanwezig te kunnen zijn op de plek. Door corona is dat allemaal heel moeilijk gegaan. Dus een sterke visie is belangrijk, maar dan moet je daarna ook samen een echt programma gaan maken, en samen dingen doen. Dan pas kan je in de praktijk zien waar het echt over gaat en waar je visie voor staat. Want je kunt het op het niveau van visie heel goed eens geraken met alle betrokken partners, maar om het dan samen te brengen in een concrete dagdagelijkse werking is nog iets anders.
Ruth Wouters: Aan de inkom van de mlp hangt een zeildoek met de verschillende partners van mlp. Dat is een heel diverse groep van een 40-tal organisaties of individuen die het oorspronkelijke mlp-charter (digitaal) hebben ondertekend. Het zeildoek is echter niet helemaal (meer) representatief. Er staan namen op van mensen en organisaties die in het begin wel heel sterk hun affiniteit hebben uitgesproken met het project vanuit de visie en het werkkader. Maar eigenlijk is het zeildoek te eng en tegelijk ook te breed. Het weerspiegelt niet helemaal (meer) de realiteit van wie hier uiteindelijk in de deelplekken ook mee deel uitmaakt van mlp.
Joke Vandenabeele: Op zich was dat charter een sterk signaal omdat het werkkader er al heel erg in vervat zat en de idee dat ‘iedereen kan maken’. Natuurlijk zat daar dan nog een moeilijke oefening achter met vele vragen. Bijvoorbeeld: mag iedereen hier dan gewoon zijn of moet er toch huur betaald worden? Wat met de kosten? Welk business model kan hier vorm krijgen? Moet iedereen een vaste plek krijgen in die grote ruimte?… Dergelijke vragen ‘schuren’ natuurlijk met de idee dat je met heel veel diverse mensen de kans hebt om voor heel veel kruisbestuivingen te zorgen.
Sarah Martens: Dat illustreert ook hoeveel verschil er kan zitten in wat op papier een heel goed idee lijkt, maar wat dan in de praktijk toch niet zo gemakkelijk blijkt te zijn. Je streeft naar een dynamische openheid. Door corona was niets anders mogelijk dan te werken met Teams-vergaderingen en Miro-borden. In de praktijk konden we er niet aan beginnen, terwijl dat zo nodig was om mlp concreet vorm te geven. Eens we er dan toch voorzichtig aan konden beginnen, zag de realiteit er al helemaal anders uit dan wat de mensen op het zeildoek voor ogen hadden.
Ruth Wouters: Al in het eerste projectjaar bleek doorheen de overlegmomenten, gesprekken en concrete praktijken dat het leiderschapsmodel of de zogenaamde governance van mlp – en bij uitbreiding van een plek-in-transitie – bijzondere aandacht nodig had. We staken de koppen bij elkaar en kwamen met 4 mogelijke scenario’s voor onze rol in de mlp.
Tekening Mieke Vanbergen
Ruth Wouters: Ofwel zouden we ons aan de dagdagelijkse knoppen zetten van de werking en de mlp inhoudelijk mee aansturen, ofwel zouden we opnieuw de rol van een SOM-labo opnemen – een labo binnen het organisatienetwerk Samen Onderwijs Maken – waaruit het project aanvankelijk ook ontstaan was. Ofwel zouden we New Media Lab als focus nemen voor onze werking. In een laatste scenario zouden we onze focus richten op pioniers/maakleerplekkers om het werkkader uit te voeren en de idee loslaten om via de coördinatie invloed uit te oefenen op wat er in mlp gebeurt. Deze mogelijke scenario’s vormden de aanleiding om met alle actoren in gesprek te gaan.
Joke Vandenabeele: Dat is een moeilijk proces geweest, maar het goede is dat er over gesproken is kunnen worden. De moeilijkheden zijn benoemd en de zoektocht kon op die manier worden verder gezet. Er zijn heel veel stappen gezet, en het is nooit vastgeroest geraakt. Er zijn mensen blijven trekken. En dat vind ik knap.
Ruth Wouters: Dat is inderdaad een grote sterkte geweest. We hebben kunnen blijven denken, filosoferen, onze visie scherper krijgen. Ik vroeg me ook heel vaak af wanneer we nu eens echt iets zouden kunnen gaan doen, en dan op een bepaald moment kwam het er toch van.
Sarah Martens: Dat is echt wel een rol die we met het ESF-project, en als transitiemotor, genomen hebben. Altijd doken er leervragen op die niet afgesloten zijn. Er was wel een ondertekend charter, en de partners stonden op een zeildoek, maar hoe bewaar je daar openheid in terwijl er tegelijk veel spanning op zit? Ook bijvoorbeeld over de bezettingsvergoeding. Hoe ga je daar mee om? Dat blijft een continu leerproces.
Ruth Wouters: Die frictie heeft, naast corona, veel tijd en energie gekost. Een belangrijke stap was dus dat we besloten dat wij niet de mlp waren, maar dat we de transitiemotor van de mlp zijn. Wij liepen er – als het ware – langs zoals het ook al de bedoeling was toen we het projectvoorstel schreven. De eerste feedback, ook van onze reflexieve monitor, was dat het zo allicht niet ging werken. We zouden eerder partner moeten worden, en niet langs de zijlijn blijven staan. Dat was de eerste grote denkoefening, waar ook Stijn nog sterk aan bijgedragen heeft. Dat is van in het begin heel moeilijk geweest, ook vanuit de stad. En toen kwamen we ook nog eens dieper in de coronacrisis terecht… Er was nog altijd geen fysieke plek. Toen hebben we onze positie nog verder verscherpt, via het opmaken van vier scenario’s.
Tekening Mieke Vanbergen
Ruth Wouters: Het voordeel is nu dat we programma kunnen maken, en dat we hier kunnen zijn. Ondertussen hebben we informeel ook veel betere contacten. De vraag is of hoe alles gelopen is een noodzakelijk of zelfs onvermijdelijk proces is geweest. Ik had in ieder geval vooraf niet gedacht dat het zo zou lopen. Maar ik heb er wel veel uit geleerd. Misschien meer vanuit een buitenstaandersblik, want ik ben er nooit zo heel erg praktisch bij betrokken geweest als bijvoorbeeld Stijn of Sarah, Lore en Mieke, Joke en haar studenten, onze artist teacher in residence Sammy en de partners van New Media Lab. Ik ondervind een grote discrepantie tussen onze klassieke onderzoeks- en ontwikkelprojecten op de hogeschool en dit project. Dat maakt het bijzonder leerrijk en uitdagend, maar ik heb me hier ook wel geërgerd… Ik heb nog nooit een project meegemaakt waar politiek en stedelijke diensten zo mee aan zet zijn en er allemaal ook heel erg aan trekken vanuit een heel ander discours, ideologie en organisatiemodel dan wat ik aan de hogeschool gewoon ben en waar ik op het operationele vlak altijd veel vrijheid ervaar. Dat was nu een heel stuk minder. De verklaring waarom de politiek en de stedelijke diensten er zo bovenop zitten, heeft natuurlijk te maken met dat deze site gezien wordt als een van dé strategische locaties van Leuven. Dit initiatief moést slagen. Dit is één van de ‘vergeten’ wijken waar jarenlang armoede, leegstand en verloedering heerste en dat moest rechtgezet worden. Alle hippe kantoren zijn ondertussen naar hier gekomen, van productiehuizen tot startups, ook de nieuwe restaurantjes en een cultuurcentrum dat trouwens heel knappe dingen doet. Maar onderwijs was afwezig. Er was weinig plek voor jongeren. En deze site was er nog, dus ze was ideaal om invulling te krijgen vanuit en voor onderwijs in brede zin.
Joke Vandenabeele: Het ESF-project is wel noodzakelijk geweest als externe partner om die ruimte te kunnen behouden, en om de onderlinge fricties zichtbaar te mogen maken. Hoe je het ook draait of keert, de politiek werkt vooral vanuit een beloftelogica. Die heeft een verkiezingsbelofte gedaan die misschien wel haaks staat op wat er in kleine labo’s zoals mlp aan het groeien is rond leven, leren en werken in 2050. Maar hoe kan je experimenteren als je op voorhand al belooft wat er zal of zelfs moet zijn? En dat merk je tot in de kleinste details, bijvoorbeeld in het plaatsen van té veel bordjes in het gebouw, tot in de grote dingen, bijvoorbeeld een te grote druk die een te complexe governance op de plek uitoefent. En dan is het de hele tijd zaak om ruimte te maken voor vragen, en om dat te mogen doen. Voor mij zit het antwoord in de combinatie van engagement opnemen maar ook aandachtig of zorgzaam denken mogelijk maken voor de plek zelf en wat er daar tussen mensen, materialen en werktuigen aan het groeien is. En dat kan misschien alleen maar als je externe financiering hebt die niet zuiver afhankelijk is van het lokale niveau.
Sarah Martens: Naast ons zijn nog jongerenorganisatie TRILL, Sammy Ben Yakoub als artist teacher in residence en Lore Baeyens als coördinator van SOM (Samen Onderwijs Maken) bij het project betrokken. Ook Jan Boulogne dacht mee na en fungeerde als onze reflexieve monitor. De aanvraag is gebaseerd op de output van een SOM-labo. Maar ook de plaatsgebondenheid in de aanvraag is heel belangrijk: waar kan onderwijs de wereld ontmoeten en omgekeerd? De focus op beroepen zit op die snijlijn, maar het gaat ook heel erg over burgerschap – onderwijs – wereld. Daarvoor moet je een heel andere soort plek hebben dan een school. En welke plek moet dat dan zijn? De ruimte staat daarin centraal. En dan gaat het niet zomaar over die plek vormgeven, maar wat je leert van die plek zodat je dan terug een andere rol in de maatschappij kunt opnemen en dat er daar een kruispunt ontstaat. Op die manier kan je connecties maken met de doelstelling rond jongeren en maken… Het was altijd de bedoeling om de verbinding te maken met de buurt, niet alleen met die prestigieuze woonblok ernaast maar ook met de wijken rondom.
Joke Vandenabeele: Want we moeten daar eerlijk in zijn. De plek heeft een zekere openheid, maar ook een beladenheid. De studenten zijn daar op gestoten. Ze zijn hier in de buurt gesprekken gaan voeren, ook over maken/leren in de buurt. Soms kwamen daar heel enthousiaste reacties op, maar soms ook giftige. De perceptie leeft dat de mlp niét voor iedereen is, maar vooral geclaimd wordt door bepaalde groepen mensen.
Ruth Wouters: Er zijn denkoefeningen geweest om mensen naar hier te halen. Voor de gehoopte opening in september 20202 waren er al wel wat activiteiten. Een aantal projecten konden we al copyright mlp noemen. We organiseerden een hackathon met leerkrachten om na te denken over hoe we leren, onderwijs en maken met elkaar kunnen verbinden in 2050. We deden een Steenwijk-tocht. Hogeschool Thomas More hielp ons om de meubels te ontwerpen. We hadden projecten zoals ontwerpstudio Randstad, werkten samen met Ruimtevaart, maar ook Media Lab.
Sarah Martens: De laatste maanden van het project willen we ons meer richten op de ‘niet-georganiseerde’ doelgroep. In de paasvakantie gaven we vorm aan het ‘loket’. Dat biedt een antwoord op de vraag hoe een bezoeker een maakleerplekker kan worden. Tot nu toe is dat heel moeilijk geweest omdat er geen fysieke plek was waar je mensen kon uitnodigen en waar er een dynamiek en leven was. We werken nu aan verschillende dingen (het loket, een atlas, een grondstoffenkaart, een encyclopedie…) om zichtbaar te maken wat mensen hier zouden willen komen doen. Onze huidige artist teacher in residence Sammy zal onze ‘loketbediende’ zijn.
Joke Vandenabeele: Van in het begin zijn we op zoek gegaan naar een gemeenschappelijke taal. De tone of voice is daarin zeer belangrijk, dat mensen kunnen ervaren dat ze op de mlp gewoon samen met anderen allerlei dingen kunnen uitproberen (een maaltijd bereiden, een stoel maken, een website maken). In de beginperiode is het mij opgevallen dat er veel gesproken en gedacht werd vanuit de deelplekken. Mensen vanuit de sociale economie en kwetsbare mensen gingen in de kantine gestationeerd worden. Dat vond ik op zich heel spijtig. We zitten niet meer in een verzuilde samenleving, maar blijkbaar wel nog in een samenleving waarin we doelgroepen in aparte hokjes zetten en koppelen aan specifieke activiteiten. De kwetsbare groepen in de kantine, de nerds bij de 3D-printer.
Sarah Martens: Je kan daar wel blijven over praten, maar daarom dat we aan concrete tools werken om tot een gemeenschappelijke taal te komen.
Joke Vandenabeele: Dat zou wel eens moeilijk kunnen worden als wij hier niet meer zullen zijn. Het is erg belangrijk dat de rol van de coördinator op een dagdagelijkse basis kan worden opgenomen. Die moet ervoor zorgen dat het gebouw haar werkzaamheid en publiek karakter naar iedereen behoudt. Een coördinator doet dit door programma te maken samen met de bezoekers/bewoners van mlp, een verbindende rol op te nemen en van die gemeenschappelijke taal een levendig dialect van die plek te maken. Dat is heel belangrijk.
Ruth Wouters: Daarom hebben we eerst geprobeerd ook de rol van coördinator mee op te nemen in het ESF-project. Maar dat is heel moeizaam verlopen en dat hebben we toen losgelaten waardoor de samenwerking echter moeilijker werd. In de laatste maanden van het project zullen we nog enkele dingen opzetten om daaraan te verhelpen.
Promotor Ruth Wouters (l) en projectcoördintor Sarah Martens (UCLL) en projectmedewerker en onderzoeker Joke Vandenabeele van KU Leuven (r).
Als je zou kunnen terug beginnen, hoe zou je het anders doen?
Joke Vandenabeele: We konden niet omwille van corona, maar ik zou hier echt resideren, om vanuit de plek en wat er gaande is het programma te maken, ook als ESF-motor.
Ruth Wouters: Ik zou de stad van in het begin op het gebouw en de coördinatie daarvan gezet hebben, en niet op de programmatie.
Sarah Martens: Zo zou het ook duidelijk zijn wie de gastheer is. Ook belangrijk is dat die persoon de juiste taal spreekt en ruimte maakt waarbinnen er veiligheid is om te mogen proberen.
Joke Vandenabeele: De afspraken met de stad over hun engagement en de rollen die ze mee mogelijk willen maken, hadden van meet af aan duidelijker moeten zijn. Zo dient de stad de figuur van ‘goede huisbewaarder of conciërge’ te ondersteunen. Zorgen dat het gebouw op tijd open is, dat de verwarming werkt, de lichten doven ’s nachts behoren hier allemaal toe. Maar het gaat om meer dan dat. We hebben een aanzet kunnen geven tot het omschrijven van een dergelijke figuur die de zorg voor de plek en het gebouw kan uitdragen naar alle bewoners en op dit moment is het voor ons nog niet duidelijk of deze figuur van huisbewaarder al dan niet samenvalt met de figuur van de coördinator. De conciërge maakt en houdt mlp bewoonbaar, vanuit de totaliteit van het zorgen voor het gebouw en niet vanuit allerlei deelfuncties. Een dergelijke figuur kan verschillende rollen en functies opnemen en makers attent maken op de (voor)waarden, de grondstoffen en de principes. Het onderscheid tussen ‘werken’ en ‘(bij)leren’ en ‘leven’ komt in die persoon te vervallen. Het is een voorleven van deze verwevenheid.
Ruth Wouters: Een afsprakenkader zoals bijvoorbeeld met een bibliotheek of een cultureel centrum kan dit zorg dragen voor de plek verder ondersteunen. En dan de ruimtes geven of desnoods verhuren aan projecten, groepen, instanties eventueel met een overeenkomst van bruikleen of erfpacht of iets dergelijks. Dat is nu nog niet gebeurd en dat heeft gezorgd voor een soort clash met die politieke beloftelogica en een stedelijke administratieve logica. Ik begrijp die logica wel, en ik zie ook dat die nodig is, maar als die er niet was geweest, denk ik dat er meer openheid was geweest en dan hadden we sneller stappen vooruit kunnen zetten.
Sarah Martens: Een lokale overheid is natuurlijk wel vaak deel van dit soort projecten. Dan is het zaak de oefening te maken hoe ze er deel van kunnen uitmaken. Hoe doe je dat dan wel op een goede manier?
Joke Vandenabeele: De stad heeft die figuur van coördinator en/of huisbewaarder niet van bij de start echt au sérieux genomen. Die werd ingevuld met tijdelijke contracten, met een lage loonschaal. Dat zo iemand ook nog eens moest luisteren naar verschillende ‘bazen’ is ook niet gemakkelijk. Er is heel veel tijd verloren gegaan naar het inzicht krijgen in die wirwar. Het was geen gemakkelijke job. De stad had ook niet een echt kader in huis voor dergelijke initiatieven. Er werden verschillende logica’s op een hoopje gegooid. Dat maakte het extra moeilijk.
Ruth Wouters: Bij het ESF-project Buurt in de campus, Campus in de Buurt is er effectief die wisselwerking tussen de stedelijke diensten, in de vorm van een wijkregisseur, die natuurlijk ook een heel andere toon en manier van pedagogisch denken heeft. Die werkt heel goed samen met iemand vanuit de Arteveldehogeschool. Dus het is wel mogelijk in een soort van tandem te werken. Maar inderdaad, het is niet gemakkelijk om te zoeken naar het juiste profiel, de goede afspraken, de randvoorwaarden… Tegelijk is er het voorbeeld van Broei waarbij de stad heel doelbewust op afstand is gehouden. Het gebouw is in eigendom van een private partij die het gebouw gekocht heeft. Daar hebben heel jonge mensen de vrijheid gekregen om los van institutionele denkkaders een plek te maken. Dus de vraag hoe je het dan wel moet aanpakken, is een lastige vraag.
Sarah Martens: Je mag ervan uitgaan dat de stad wel vanuit goede bedoelingen werkt, maar ze heeft gewoon heel weinig ervaring met dit soort trajecten. Hun antwoord op zo’n transitie-uitdaging is tot nu beperkt tot ‘capaciteit’. Er wordt iemand ‘opgezet’. De tijd en ruimte om het probleem zelf te verhelderen wordt nog niet genomen.
Joke Vandenabeele: “Van in het begin zijn we op zoek gegaan naar een gemeenschappelijke taal. De tone of voice is daarin zeer belangrijk, dat mensen kunnen ervaren dat ze op de mlp gewoon samen met anderen allerlei dingen kunnen uitproberen”
De steun van de Europese Commissie voor de productie van deze website houdt geen goedkeuring van de inhoud in. De inhoud geeft de standpunten van de auteurs weer en de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik dat eventueel wordt gemaakt van de daarin opgenomen informatie.