Waar kijk je nog het meest naar uit?
Jonas Van Lancker: Op korte termijn hopen we nog veel te leren uit de ervaring in Lichtervelde, bijvoorbeeld hoe zien die geldstromen eruit als zo’n experiment loopt? Wat zijn de dynamieken? Wat voelen de mensen daar, letterlijk en figuurlijk? Op middellange termijn hopen we echt wel wat verder te kunnen gaan. Mogelijk in een Europees project. We houden onze ogen daarvoor open. Met wat we nu leren hopen we daar een doorstart te maken. Hopelijk kunnen we ook andere steden warm maken.
Geert Hofman: Er zijn sowieso een aantal dingen die lopen bij Muntuit. Er worden munten gestart, bijvoorbeeld in Brugge en Sint-Niklaas. Die munten zijn niet allemaal identiek en met dezelfde insteek natuurlijk, maar ze geven wel aanknopingspunten om op in te spelen. De stad Sint-Niklaas heeft daar echt wel een behoorlijk budget tegenover gezet om een stadsmunt te lanceren. Die moet echt de rol van complementaire munt gaan vervullen om de lokale handel te stimuleren. Die munt is niet gekoppeld aan een basisinkomen, maar ze zou niet inwisselbaar zijn tegen euro’s, juist om te zorgen dat ze in het lokale winkelcircuit blijft. Muntuit heeft hier vooraf een hele analyse van gemaakt en 100 handelaars hebben op voorhand hun engagement uitgesproken dat ze willen meedoen. In Brugge zou de munt er komen om de toeristische sector te ondersteunen.
Jonas Van Lancker: Het interessante zou zijn dat je een complementaire munt die functioneert in de handel ook zou kunnen overdragen naar de non-profit. Daar zou de focus dan meer kunnen liggen op de koppeling aan een basisinkomen. Er zijn veel wegen die naar ‘ons’ Rome leiden. Je kan volledig met iets nieuws beginnen. Maar je kan inderdaad ook aanpikken aan een al bestaand systeem. Maar dat is niet vanzelfsprekend.
Geert Hofman: In Finland is er een experiment met een basisinkomen geweest, maar dat is stopgezet. Natuurlijk als je alleen de economische parameters meet en geen rekening houdt met de socio-economische parameters, dan valt zo’n systeem misschien op het eerste gezicht nadelig uit. Maar als je ook rekening houdt met het menselijke aspect, namelijk dat iederéén waarde heeft, dan krijg je een ander verhaal. Het is niet altijd goed meetbaar wat de echte impact is. Als je dan alleen naar de klassieke parameters gaat kijken, dan vertelt dat niet het hele verhaal.
Jonas Van Lancker: Ook bij ons project is het niet gemakkelijk om de volledige impact te achterhalen. Je moet om te beginnen al een voldoende hoog bedrag kunnen inleggen. En je moet kunnen kijken naar de resultaten op lange termijn. Een basisinkomen kan ervoor zorgen dat iemand anders gaat leven en andere keuzes gaat maken, zoals bijvoorbeeld wat minder gaan werken om de zorg voor iemand op te nemen. Maar dan moet je natuurlijk wel weten dat je moet kunnen blijven rekenen op dat inkomen voor een aantal jaren voor je die keuze kan maken. Als je weet dat je dat bedrag maar voor 1,5 jaar gaat krijgen bijvoorbeeld. Dan ga je waarschijnlijk dat risico niet nemen. Dus dan kan je ook dat resultaat niet zien. Wil dat dan zeggen dat het basisinkomen niet werkt? Neen, dat wil zeggen dat je experiment niet goed is opgezet.
Geert Hofman: Ons project was opgezet om te experimenteren met nieuwe manieren van leven, leren en werken met een horizon van 2050. Voor ons project was het moeilijk op zo een korte termijn al met echt tastbare resultaten te komen. Natuurlijk hebben wij wel heel veel lessen geleerd, maar zelfs daarvoor is een termijn van drie jaar heel kort voor wat wij probeerden na te streven. Ik hoop toch dat we met ons project enkele zaadjes hebben geplant, en dat er in 2050 dan mooie planten uit gegroeid zullen zijn (lacht).
De steun van de Europese Commissie voor de productie van deze website houdt geen goedkeuring van de inhoud in. De inhoud geeft de standpunten van de auteurs weer en de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik dat eventueel wordt gemaakt van de daarin opgenomen informatie.