DE LESSEN

Wat weet je nu dat je had willen weten aan het begin van jullie traject? Wat zijn de belangrijkste inzichten die jullie opdeden? Hoe kwam je tot deze inzichten?

“Natuurlijk liep niet alles van een leien dakje. Dat is altijd zo als je pionierswerk doet.”

Femke Houbrechts: We moeten toegeven dat het co-creatieproces in de scholen een boeiend proces was, maar wel een van ups en downs (lacht). We hebben uit dit proces vooral geleerd dat het veel tijd kost om het vertrouwen te winnen en dat het relationele aspect belangrijker is dan hoe wij dat in het begin hadden ingeschat. We kwamen op de scholen in een dynamiek terecht die wij niet gewoon zijn in de sociaal-culturele sector of in onze teams. En ook omgekeerd was dat het geval. In het begin kwamen we daar aandragen met onze methodieken, en onze tools en onze presentaties. Maar dat werkte niet. Daarin hebben we onszelf moeten bijsturen.

Katrien Debaets: We waren op een te abstract niveau aan het werken en in de teams kwam dan de – terechte – vraag om wat wij voor ogen hadden, concreter te maken. We voelden de weerstand in de scholen stijgen. Bijvoorbeeld in onze zoektocht naar meer vakoverschrijdend werken botsten we op drempels: de afstemming van de uurroosters, het gevoel dat op die manier alles veel langer duurt dan ‘gewone lessen’, het gebrek aan fysieke ruimte voor vakoverschrijdend leren, het hokjesdenken bij aan aantal leerkrachten. Soms dachten ze dat ze door de wetgeving niet anders konden, maar in de realiteit is dit niet altijd zo. We moesten dus zoeken hoe we onze aanpak konden wijzigen om deze drempels te overwinnen en we stelden onze eigen aanpak in vraag want we merkten dat zelfs de relevantie van de trajecten zelf in vraag werd gesteld. Dat heeft veel gevraagd van ons team. En toen werd ook nog eens iedereen – letterlijk – ziek. Die onderbreking zorgde ook wel voor wat rust, de nodige afstand om terug te gaan naar de essentie en onze houding en aanpak bij te sturen. Er waren ook wat wissels in het team. Dat bracht nieuwe talenten in en gaf ons de kans om hier en daar ook een andere dimensie aan het project toe te voegen vanuit een nieuwe complementariteit.

Femke: Wat ons daarbij geholpen heeft is het kader van ‘vitale coalities smeden’ waarover we uitwisselden met andere transitieprojecten. Dat gaat over hoe je mensen op een ondernemende manier kan laten samenwerken rond een complexe uitdaging. Ons voortschrijdend inzicht had gemaakt dat we begin 2021 een overkoepelend ontwikkelteam oprichtten om te leren over innovaties in het onderwijs over de scholen heen en om samen na te denken over een inclusieve leerhub die zou getest kunnen worden in de scholen. We beslisten ook om het vakoverschrijdend werken voorlopig minder prioriteit te geven omdat de designteams eigenlijk al vakoverschrijdend waren samengesteld met leerkrachten uit verschillende vakrichtingen. Door kleine activiteiten te organiseren waar iedereen de voordelen van kon zien, konden we onze onderliggende visie geleidelijk aan binnenbrengen in de scholen. Op die manier verbeterde de relatie met de scholen aanzienlijk.

Katrien: Een belangrijk inzicht was daar dat we veel te gemakkelijk over de belangrijke rol van de leerkrachten zijn gestapt. Door hen zelf in die activiteiten te laten ervaren wat we precies bedoelden met de principes van een leerhub, kregen we hen mee. Op een van de transitiedagen met alle ESF-projecten werd er een model voorgesteld om verschillende rollen te definiëren. Wij zijn toen gaan werken met de driehoek van ‘iniator, actor en ondersteuner’. Bijvoorbeeld in het ontwikkelteam was het duidelijk dat ik de initiator was, dat het team de actoren waren, en dat de experten ondersteuners waren. In de design-teams in de scholen was de directeur de initiator, het team actor, en wij de ondersteuners. Toen dat duidelijk werd, zijn we veel meer gaan werken aan wie waarvoor een mandaat kreeg. Dat gaf een heel andere dynamiek.

Evelien Neirynck: Als we erop terugkijken bleef het toch een moeilijke zoektocht. Als team engageerden we ons echt, en we staken er heel veel passie, tijd en moeite in. Als we voelden dat dit niet altijd of niet overal gewaardeerd werd, vroeg dat ook veel van het team. Maar in een laatste vergadering die we hadden met alle directies kwam er dan toch heel veel waardering en dankbaarheid terug. En dat kwam omdat ze zich doorheen het traject steeds meer eigenaar waren beginnen voelen. Het was mede dankzij onze procesbegeleiding ook meer ook ‘hun project’ geworden. Niet in alle scholen even veel, maar de mate waarin ze zich eigenaar voelen zal er zeker ook toe bijdragen in welke mate de resultaten die er zijn, duurzaam zullen te zijn. Zeker in sommige van de design-teams zijn de basisprincipes van de leerhubs goed geïntegreerd, maar het blijft een uitdaging om dit naar de rest van de school uit te dragen.

Femke:  Bij het ‘etalage-project’ in de school in Wetteren leerden we ook een belangrijke les. In dat project werkten de leerkrachten van de afdelingen elektriciteit en verkoop samen, over verschillende leerjaren en vanuit talent-denken. Voor dat project voorzagen we zowel in de school zelf procesbegeleiding door iemand vanuit ons team. Daardoor waren we van heel dichtbij betrokken en konden we het hele proces ook heel goed bekijken door de ogen van de school en de betrokken leerkrachten. Maar andere teamleden werden ook ingeroepen als experten. Voor het evaluatieproces van de leerlingen bijvoorbeeld, maar ook van het hele proces. Deze rol was nieuw voor ons, omdat we meestal allemaal samen in één proces zaten. Door deze meer beschouwende rol konden we ons ook kritischer opstellen, bijvoorbeeld als we vonden dat er nog niet ver genoeg gegaan werd in het toepassen van de basisprincipes van een leerhub.

Evelien: We hebben met ons team ook ons oor goed te luisteren gelegd bij onze collega’s van Brake-out. Want we merkten veel gelijkenissen met waar wij in ons project aan werkten in de scholen, en de lessen die Brake-out in hun werking al getrokken hadden. Zij werken ook met leerwerkplekken voor jongeren, natuurlijk op een heel andere manier, maar we zijn gaan zoeken naar gezamenlijke leerervaringen en leerpunten.

Femke: We willen nu komen tot een soort Brake-out 2.0. We zetten daarin kleine stapjes zoals we geleerd hebben met onze werking in de scholen. Soms testen we al eens iets uit, we evalueren, doen aanpassingen, en gaan weer verder. Onze ‘voortgangsmarkers’ zijn daarvan een eerste output. Daarmee kan elke vooruitgang beter gevisualiseerd worden. We brachten er alle geleerde lessen van Hotspots voor Talent en vanuit Brake-out samen.

Evelien: Achteraf bekeken kan je zeggen dat we onszelf hoge doelen hebben gesteld uit idealisme. We dachten misschien ook wel dat iedereen ons met open armen zou ontvangen. Want we hadden zelf onze technieken al toegepast, en we wisten dat ze werken. Heel vlug zijn we toen echter op de realiteit gebotst. Niet iedereen stond te springen om eraan te beginnen. Toen hebben we ons – misschien ook wel noodgedwongen – flexibel opgesteld en ons aangepast. Daardoor hebben we toch dingen kunnen realiseren en hebben we vooral zelf veel bijgeleerd, maar ook iedereen in ons netwerk. Op een gegeven moment vroegen we ons af of human-centered design wel werkte, want het ging allemaal heel moeizaam. We hebben toen een gesprek gehad met de mensen van het ESF-ondersteuningsteam die ons aanmoedigden om daar toch verder stappen in te zetten omdat het juist de bedoeling was om nieuwe ideeën en praktijken in te zetten en uit te testen. Ze stelden ons ook gerust, want natuurlijk loopt dat niet van een leien dakje. Dat is altijd zo als je pionierswerk doet.

voortgangsmarker

Femke Houbrechts: “We willen komen tot een Brake-out 2.0. We zetten daarin kleine stapjes. Soms testen we al eens iets uit, we evalueren, doen aanpassingen, en gaan weer verder. Onze ‘voortgangsmarkers’ zijn daarvan een eerste output. Daarmee kan elke vooruitgang beter gevisualiseerd worden. We brachten er alle geleerde lessen van  ons ES-project Hotspots voor Talent en vanuit Brake-out samen”

DE GELEERDE LESSEN IN HET KORT

  1. Betrek liefst alle partijen van bij het prille begin.
  2. Werk samen aan gemeenschappelijke doelstellingen.
  3. Neem de tijd om elkaar te leren kennen en wederzijds vertrouwen te kweken.
  4. Voor engagement moet je tijd (kunnen) vrijmaken.
  5. Bekijk de dingen ook eens door de ogen van de anderen.
  6. Leren doe je door doen, evalueren, bijsturen, doen, evalueren, bijsturen, doen…
  7. Een leerproces gaat met ups en downs. Dat is normaal.
  8. Betrek altijd de partij die je het mandaat kan verlenen om actie te nemen.
  9. Luister naar de echte noden en kom niet te snel met eigen oplossingen.
  10. Stel je flexibel op en zoek naar manieren om bestaande drempels te overwinnen.
  11. Maak het abstracte zo concreet mogelijk, als de tijd er rijp voor is.
  12. Profiteer van oplossingen die anderen voor jou al uitprobeerden.
  13. Vraag je af wat de echte drijfveren achter weerstand zijn.
  14. Een time-out kan rust brengen en de nodige afstand om bij te sturen waar nodig.
  15. Nieuw talent zorgt voor een andere dynamiek.
  16. Durf jezelf in vraag te stellen en je eigen overtuigingen minder prioriteit te geven, maar blijf er wel krachtig voor staan.
  17. Doseer je energie, focus op de essentie en wie daar mee naartoe wil werken.
  18. Maak met kleine afgelijnde activiteiten of initiatieven ook je achterliggende visie duidelijk.
  19. Heb oog voor de verschillende rollen in een project of team en schat ze naar waarde.
  20. Maak (vooraf) afspraken over wie welke positie inneemt en wat je er wil uithalen.
  21. Stel gemaakte afspraken (visueel) duidelijk zodat je er naar kan teruggrijpen als het onduidelijk wordt.
  22. Meer afstand of een andere rol innemen maakt ruimte voor een meer kritische blik.
  23. Zorg dat elke partij zich mee eigenaar voelt om tot duurzame verankering te kunnen komen.
  24. Beginnen van nul en met overtuigde partners is waarschijnlijk eenvoudiger en sneller maar door drempels te overwinnen leer je meer.
  25. Een crisis sluit enkele deuren maar zet er andere open.

Wat zou je nu anders doen?

Evelien: In het begin hebben we misschien te weinig de expertise en de passie van de vakleerkracht gewaardeerd. Wij waren vooral bezig met het introduceren van krachtgericht werken en de verschuiving van de rol van de leerkrachten daarin. Ik denk dat we dat nu anders zouden aanpakken. Ook zou ik nu de directies sneller nauwer gaan betrekken, omdat het heel duidelijk was dat we eerst het mandaat moesten krijgen om iets te kunnen bereiken. Dat maakte duidelijk dat we op deze twee sporen tegelijk hadden moeten werken van in het begin. Ik vond ook dat we in het eerste projectjaar wat te braaf zijn gebleven. We stelden ons te onderdanig op vanuit de positie dat we al blij waren als iemand wilde luisteren naar wat we te bieden hadden. Op een gegeven moment zijn we zelf meer in onze kracht gaan staan en hebben we beseft dat we écht wel iets te bieden hadden. Het was nog net niet take it or leave it, maar we zijn hier toch wat dapperder in geworden. We bleven dan ook geen energie meer steken in mensen of scholen die helemaal niets in ons concept zagen.

Femke: Dat hebben we ook weer geleerd vanuit die opleiding over vitale coalities, waarin die rollen van initiator, actor, ondersteuner aan bod komen. Je moet vooraf heel duidelijke afspraken maken over de posities die iedereen inneemt, maar ook over wat iedereen eruit wil halen. Wat doen we samen? Wat doen we apart? Dat soort dingen kan je ook best visueel voorstellen zodat het voor iedereen heel duidelijk is. Als je dan op een moeilijk punt komt, kan je daar ook altijd naar teruggrijpen en samen beslissen of er wijzigingen moeten komen. Je hebt dan een basis voor het gesprek. Als we die tools vanaf het begin hadden ingezet, hadden we een aantal problemen kunnen vermijden. Ook voor ons team waren dat belangrijke lessen.

Katrien: Als ik nu terugkijk, zou ik waarschijnlijk toch het projectvoorstel samen willen schrijven hebben met de scholen waarmee we wilden samenwerken. We hebben er heel veel tijd- in gestoken en zijn op heel veel drempels gestoten in onze zoektocht naar scholen die wilden deelnemen. Eigenlijk was dat een paradox, want we wilden bottom-up samen gaan werken, maar we kwamen wel af met een volledig uitgeschreven projectvoorstel. Door hen van in het begin mee te nemen zouden de scholen zich van in het begin meer eigenaar gevoeld hebben. Als partner zouden zij zich ook meer kunnen engageren omdat zij er dan echt tijd voor vrij konden maken. Nu moesten zij het er nog altijd even bij nemen. Ik begrijp dat dit voor hen niet altijd even gemakkelijk was. Het voordeel van zo te werken was dan weer wel dàt we op die drempels zijn gestoten, en dat we heel veel dingen hebben kunnen uitproberen. Maar het vertraagde het proces wel.

Evelien: Door corona konden we ook niet fysiek aanwezig op de scholen. Dat heeft de dingen ook wel bemoeilijkt. Vanaf het ogenblik dat we samen met de leerkrachten concrete dingen konden gaan doen, liep het allemaal plots gemakkelijker en is het sneller gegaan. Het is veel moeilijker als je alleen maar over de dingen kan praten zonder ze echt te kunnen uitvoeren. Dan blijft het allemaal veel conceptueler en moeilijker te vatten.

Katrien: We hebben ons in het begin ook wel wat laten intimideren doordat we het onderwijs niet van binnen en van buiten kenden. En vanuit dat opzicht heeft corona dan weer een beetje geholpen, want plots moesten de leerkrachten alles anders gaan doen, en dan konden wij hen misschien zelfs een beetje houvast geven. Dat heeft ons dan weer wat meer ruimte gegeven, want niemand wist nog hoe het allemaal moest. Dus waarom niet eens iets nieuws uitproberen? En alle hulp daarbij was welkom.

De steun van de Europese Commissie voor de productie van deze website houdt geen goedkeuring van de inhoud in. De inhoud geeft de standpunten van de auteurs weer en de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik dat eventueel wordt gemaakt van de daarin opgenomen informatie.

logo onderwijs en vorming
logo ESF