De Leesclub

Nederlands oefenen in het museum, een buitenkans

In het najaar 2025 zet het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen de vrouwen in de kijker. Tijdens Vrouwenzaken/Zakenvrouwen kan je op 7 locaties in het museum vrouwen ontmoeten die hun verhaal vertellen. Ze hebben allen in de drukkerswoning van de familie Plantin-Moretus geleefd, gewoond en gewerkt en speelden een belangrijke rol in het succes van het familiebedrijf. De archieven bevatten massa’s brieven, huishoudjournaals en dagboeken die een inkijk geven in het leven van de vrouwen. Ze hebben het over werk, de kinderen, het huwelijk, gezondheid… Thema’s die voor iedereen herkenbaar zijn. Maar hoe kijken mensen van nu daar naar? Daar helpen de cursisten van De Leesclub van CVO Encora mee. Een buitenkans, zowel voor de cursisten als voor het museum, zo blijkt.

De Leesclub
museum Plantin-Moretus

Het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen vind je in het originele woonhuis en atelier van de uitgeversfamilie Plantin-Moretus. In 1576 bracht Christoffel Plantijn zijn drukkerij naar het huis ‘De Gulden Passer’ op de Vrijdagmarkt. Het museum vertelt het verhaal van 300 jaar familiegeschiedenis en ondernemerschap. De laatste eigenaar, Edward Moretus, verkocht de woning in 1876 aan de Stad Antwerpen.

In het museum vind je de oudste drukpersen ter wereld, familieportretten geschilderd door huisschilder Peter Paul Rubens en de originele Garamond-letter die nu nog op iedere computer staat. In de bibliotheek staan meer dan 25.000 werken, gedrukt voor 1800. De verzameling grafiek en tekeningen van het Prentenkabinet biedt een overzicht van oude en moderne Vlaamse meesters. En niet te vergeten natuurlijk het archief van het museum. Dit bevat documenten vanaf het midden van de 16de eeuw tot 1865. Het is een papieren goudmijn met documenten die gaan over de drukkerij en de handel van Plantijn. Maar ook persoonlijke brieven van de familie en andere families uit die tijd zijn er goed bewaard. Deze documenten vertellen ons zo veel over de geschiedenis en het leven in die tijd dat het uitgeroepen is tot UNESCO Werelderfgoed. Uit die documenten en brieven kan je leren dat niet alleen de mannen uit de familie van Plantijn ervoor zorgden dat het familiebedrijf 300 jaar kon standhouden.

De rol van de vrouwen in de familie is niet te onderschatten, en wordt al te vaak vergeten. Daar wil het museum in september 2025 verandering in brengen met een speciale expo over de vrouwen die in het huis gewoond hebben: Vrouwenzaken/Zakenvrouwen.

Anna-Marie De Neuf

Anna-Maria De Neuf (1654 – 1714) was de vrouw van Balthasar III. Ze werd weduwe op 42 jaar. Zij stond bijna 20 jaar aan het hoofd van het bedrijf en leidde het bedrijf door de crisis in tijden van oorlog. De cursisten van De Leesclub lezen vandaag haar brieven, testament en andere documenten. 

Sven Peeters

Sven Peeters is leerkracht Nederlands aan anderstalige volwassenen (NT2) in CVO Encora in Antwerpen. Samen met Željka Balentović begeleidt hij cursisten NT2 in, onder meer, De Leesclub.

Bij lessen NT2 in een cvo stellen veel mensen zich cursisten voor die in een klaslokaal lessen volgen. Maar dat kan ook anders?

Sven Peeters: Natuurlijk! Ongeveer 8 jaar geleden begonnen wij bij CVO Encora met de Open Klas voor cursisten NT2 die al gevorderd zijn (B2- en C1-niveau). Naast de reguliere cursussen kunnen die cursisten ook kiezen voor een ‘open module’. Je kan zo’n open module vergelijken met een ‘keuzevak’ dat we heel flexibel en behoeftegericht kunnen invullen. De cursisten zijn heel vrij in hun keuze wat opdrachten en teksten betreft. Dit betekent dat wij, als begeleiders van de open modules, ook minder docent zijn en meer coach. Want iedereen komt met zijn eigen behoeften naar de les, en wij kunnen iedereen op maat bedienen. We merkten dat veel cursisten in de stad (Antwerpen) of in de maatschappij met heel veel dingen bezig zijn. Daar kunnen wij in de open klas op inspelen. De laatste jaren verschoof mijn actieveld daarom ook veel meer van ‘lesgeven in de klas’ naar ‘naar buiten gaan met de cursisten’. Die activiteiten buiten de school noemen wij een ‘Buitenkans’. De Leesclub in Museum Plantin-Moretus is een voorbeeld van zo’n buitenkans.

Sandra van de Leesclub

Željka Balentović (r.) leidt De Leesclub in goede banen. Ze vraagt cursiste Sandra (l.) een stukje voor te lezen uit het testament van Anna-Maria De Neuf, een vrouw uit de vijfde generatie van het geslacht Plantijn-Moretus. 

Hoe kwam die samenwerking met het museum tot stand?

Sven: Stafmedewerker Kris Geysen van het museum contacteerde ons met een voorstel tot samenwerking. “Zou het niet interessant zijn”, suggereerde ze, “om jullie cursisten mee te laten lezen in historische documenten uit ons grote archief van het museum dat nu wordt ontsloten?” Kris vertelde ons dat het publiek vaak vooral te horen krijgt wat de mannen in die tijd allemaal voor elkaar kregen. Het grote belang van de vrouwen in het verwezenlijken van deze successen wordt vaak vergeten. En daar wou het museum wat aan doen. Ik zag daar onmiddellijk een ‘buitenkans’ in om samen, in het museum, een ‘Leesclub’ in te richten. Kris vond dat ook een goed idee. Voor de concrete uitwerking was mijn collega Željka Balentović van onschatbare waarde. Ze werkt in ons open leercentrum en de bibliotheek. Ze kent onze cursisten heel goed en ze organiseert heel veel ‘samen lezen’-projecten. Željka startte indertijd ook met ‘De Leesclub’. We hebben eigenlijk twee leesclubs, één voor beginners en één voor de meer gevorderden. Met de Leesclub voor gevorderden lazen we bijvoorbeeld al eens samen het boek ‘Wil’ van Jeroen Olyslaegers. Zo kiezen we telkens een interessant boek of thema. De Leesclub in het Museum Plantin-Moretus past wonderwel in het concept. De Leesclub in het museum startte in september 2024. In januari ging al een tweede groep van start. Om de 3 weken komen we op dinsdag in de namiddag samen in de leeszaal van het museum. De cursisten lezen een stuk, ze reflecteren erover. Soms schrijven ze ook iets.

Zeljka Balentovic De Leesclub
Kris Geysen

Kris Geysen is stafmedewerker bij het museum Plantin-Moretus in Antwerpen. Zij begeleidt mee De Leesclub.

Je contacteerde CVO Encora om samen met cursisten NT2 ‘iets’ te doen voor de expo over de vrouwen in het museum van het najaar 2025. Wat had je daarbij voor ogen? 

Kris Geysen: De verhalen, de rol en het belang van de vrouwen in de drukkerij en handel van Plantijn kennen we nog niet genoeg. Wij willen die zichtbaar maken door tijdelijke ‘installaties’ in ons museum te plaatsen over wie die vrouwen waren. Daar doen we al een tijdje echt doorgedreven onderzoek naar in ons archief. We vonden brieven, huishoudboekjes en andere documenten die door de vrouwen geschreven zijn, of die ze kregen van anderen. Ons eerste werk was om deze archiefstukken te ‘hertalen’ zodat ze door iedereen begrepen kunnen worden. Want het geschrift en de taal van toen was nog wel wat anders dan wat we nu kennen. Enkele van die authentieke documenten gaan we ook tentoonstellen. Maar we willen niet alleen onderzoek doen van achter ons bureau. We willen ook weten hoe mensen van nu kijken naar die tijd, die documenten, die vrouwen. Waar doet het hen aan denken? Welke vragen roept het op? Wat herkennen ze, wat weten ze en wat veronderstellen ze? Wat vinden ze vreemd? Waar is er meer uitleg bij nodig? De Leesclub leest mee in de archieven en helpt om inhoudelijke keuzes te maken. Zij lezen samen met ons brieven en documenten. En dan bespreken we die. Daar zijn we nu al even mee bezig, van in september 2024. En we merken dat sommige vragen steeds terug komen. Bijvoorbeeld over welke opvoeding deze vrouwen kregen. Welke positie de vrouwen hadden in het huis en de handel. Was er gelijkheid tussen man en vrouw? Ja, heel vaak gaat het gesprek over hoe mannen en vrouwen vroeger met elkaar omgingen.

Hoe verloopt zo’n sessie van De Leesclub?

Kris: Tijdens een sessie van De Leesclub volgen we telkens hetzelfde stramien. Vandaag lazen we bijvoorbeeld archiefstukken die te maken hebben met het leven van Anna-Maria De Neuf. Eerst situeren we haar in de stamboom van de familie Plantin-Moretus. Anna- Maria De Neuf is al van de vijfde generatie vrouwen van de familie. Ze leefde van 1654 tot 1714. In de sessie van vandaag richtten we onze aandacht vooral op hoe men in die tijd met dienstpersoneel omging. Het gaat dan bijvoorbeeld over voedsters, keukenmeiden, kamermeisjes, stalknechten, koetsiers, enzovoort. Onze archiefmedewerker Tom Eerkens had daarvoor al veel voorbereidend werk gedaan. De cursisten kregen een mooi overzicht van de historische context van het dienstpersoneel ten huize Plantin-Moretus. Daardoor weten ze wat hun taken waren, hoeveel ze betaald kregen, welke kledij ze droegen, enzovoort. We lazen ook een deel van het testament van Anna-Maria De Neuf. Helemaal geen gemakkelijke tekst, met veel jargon van de notaris vanuit die tijd. Dat vroeg van de cursisten ook een extra inspanning.

Vorige keer gaven we de cursisten de originele oude tekst mee, de verklaring van een aantal woorden die moeilijk te begrijpen zijn, en natuurlijk de hertaling van de tekst in hedendaags Nederlands. Die konden ze al doornemen. We lazen in haar testament hoe Anna-Maria De Neuf na haar dood ook aan haar personeel dacht. Haar dienstmeid, de koetsier, de dienaar van haar zoon, haar knecht… Allemaal mochten ze op een mooi bedrag rekenen. Tenminste als ze nog in haar dienst zouden zijn bij haar overlijden. Dus eigenlijk was dit ook een manier om hen aan zich te binden, want goed personeel was moeilijk te vinden in die tijd. Ook kregen enkele mensen van haar personeel gepaste kledij toebedeeld om voor haar te rouwen bij haar dood. In die tijd was dat immers niet goedkoop, vertelde Tom ons daarbij.

De Leesclub start twee keer per jaar, in september en in januari. Kris staat er niet alleen voor als begeleider. Ze kan vertrouwen op de deskundige en ervaren begeleiding van Sven Peeters en Željka Balentović, beide medewerkers van CVO Encora. Željka begon al lang geleden met De Leesclub en kent het klappen van de zweep als geen ander. Een blog over De Leesclub in Museum Plantin-Moretus, en van eerdere Leesclubs en activiteiten vind je hier. Onmisbaar is Tom Eerkens, archiefmedewerker van het museum. Hij doet al het opzoekwerk, schetst de historische context, maakt de transcripties en woordenlijsten, en zorgt dat de originele stukken netjes klaarliggen op de tafel van de leeszaal voor de sessie begint. Hij luistert op de achtergrond naar de vragen die de cursisten afvuren. Telkens heeft hij er een voldoening gevend antwoord op. En als hij iets niet weet, geeft hij dat ook grif toe. Het verleden houdt (gelukkig) ook nog enkele geheimen voor zich. Sylke, een Nederlandse studente uit Friesland die stage doet in het museum neemt deze keer ook deel aan het gesprek. Haar inbreng uit het hoge noorden van Nederland wordt erg gewaardeerd door de cursisten. En dan zijn er ook nog vrijwilligers Fré en Eliane. Fré noteert alles netjes waar de cursisten mee op de proppen komen. Eliane noteert voor de blog van De Leesclub. Het verslag van Fré wordt een rijke bron die dienst zal doen als materiaal voor de expo in september. En wie weet, misschien wordt ze over 300 jaar ook nog eens grondig uitgeplozen en bestudeerd door de deelnemers van een Leesclub van die tijd.

Na de koffie- en koekpauze volgt een heel speciaal moment. Op een grote tafel liggen originele brieven en documenten uit het archief. De cursisten bekijken ze met grote ogen. Ze mogen er zelfs in bladeren. Ze zijn zich ervan bewust wat een groot voorrecht hen hier te beurt valt. Ze kunnen, bij manier van spreken, de geschiedenis echt aanraken. Tom krijgt een spervuur van vragen. En hij antwoordt er naar best vermogen op.

Archiefstukken De Leesclub

Tom Eerkens (2de van rechts, naast Kris), archiefmedewerker in het Museum, legde de originele archiefstukken al klaar. Op elke vraag heeft hij wel een antwoord klaar.

Waarom kiezen jullie ervoor om deze leesgroep te doen met mensen die Nederlands niet als eerste taal hebben?

Kris: We willen verschillende perspectieven brengen in ons verhaal op de expo. We zouden dat ook met andere groepen kunnen doen. Maar dergelijk werk is heel intensief om het met veel groepen te doen. In deze groep hebben wij een bredere doorsnede aan ervaringen en verhalen. Zo inspireren we elkaar. De deelnemers aan De Leesclub, allemaal cursisten NT2,  lezen samen en vertellen daarna aan elkaar over hun eigen levensverhaal en hoe sommige dingen hetzelfde of anders zijn in hun land van herkomst. Ze reflecteren ook over hun eigen ervaringen, hier in Antwerpen. Die historische inslag vind ik een grote toegevoegde waarde voor deze Leesclub, omdat de deelnemers dan meer vergelijkingspunten hebben. Ze zien bijvoorbeeld hoe het in Antwerpen van 300 jaar geleden was, en in de drukkerij en de handel. En ze vergelijken dat met hoe dat vroeger in hun land was, hoe het er nu is, en hoe het er vandaag voor hen in Antwerpen aan toegaat. Dat verruimt wel degelijk het perspectief. Hen vallen ook dingen op die een Vlaming of een Belg misschien niet zou zien. Op een bepaald moment merkte iemand op dat al die brieven en documenten zo keurig waren en zo netjes bijgehouden. Ze vroeg zich af of dit nu echt typisch Vlaams was. Dat was voor ons ook even een vraag om bij stil te staan. “Is dat nu typisch Vlaams, of niet?”

Hoe gaan jullie de inbreng van de cursisten verwerken? Hoe zal die tot uiting komen in de installaties op de expo?

Kris: We gaan dat niet in een apart boekje gieten of zo. Met de mensen van het museum spraken we al af hoe de installaties bij de archiefstukken eruit zullen zien. We weten de grote hoofdgedachten die we willen overbrengen. Het atelier REantwerp van modeontwerper Tim Van Steenbergen maakt hedendaagse silhouetten die de vrouwen vorm geven. Schrijfster Aya Sabi schrijft luisterverhalen over de verschillende vrouwenlevens op basis van bewaarde bronnen. De inbreng van de Leesclub zal ons helpen om inhoudelijke keuzes te maken, want we willen ook een getuigenis brengen van iemand van nu. Vandaag heb ik dus heel gericht geluisterd wat er gezegd is door de deelnemers. Dat geeft inspiratie en daardoor wordt het duidelijk waar we de accenten moeten leggen. Een voorbeeldje. De notaris schreef in het testament van Anna-Maria De Neuf: “omdat niets op deze aarde zekerder is dan de dood en niets onzekerder dan het uur van de dood”. Dat zinnetje ‘pakte’ veel cursisten. Ze vonden het zo poëtisch. Het deed hen mijmeren en ze filosofeerden er verder over. Tot we Tom erbij haalden en hij dit zinnetje doodnuchter als ‘jargon van de notaris van uit de tijd’ bestempelde. Dezelfde zin kwam wel vaker in testamenten van die tijd voor. Daarna ging de discussie over het gebruik van onbegrijpelijk jargon. Blijkbaar is dat niet alleen een kwaal van deze tijd. De curator van de expo, onze collega Zanna Van Loon, maakt die hele oefening ook voor zichzelf. En dan gaan we in overleg hoe we dit allemaal kunnen samenbrengen. De inspiratie voor wat we daarin extra in de kijker zullen zetten, zal voor een groot deel uit de Leesclub komen. Want wij weten: ‘Dat hebben we in de Leesclub gehoord. Dat vinden mensen belangrijk…’.

NOG MEER BUITENKANSEN

CVO Encora is een heel groot centrum met meer dan 200 NT2-collega’s, voor jaarlijks meer dan 8.000 cursisten. Sven en Željka, samen met de andere collega’s, zijn altijd op zoek naar ‘buitenkansen’ om Nederlands te leren. Dat kan een bezoek aan een museum zijn, een geleide wandeling in de stad, een lezing, een auteursbezoek, een spelletjesavond in de bibliotheek, of een andere buitenactiviteit. Het zijn allemaal mogelijkheden om de cursisten echt naar buiten te krijgen en al doende heel praktisch Nederlands te laten leren.

Sven: Ik geloof heel erg in onze school en het belang daarvan. Mijn collega’s en ik willen onze cursisten de beste en meest motiverende kansen bieden om Nederlands te oefenen, te spreken en te schrijven. Al die dingen rondkrijgen, vraagt veel improvisatie en organisatie. Maar ik doe dat graag, want ik leef voor mijn job. Daarom probeer ik altijd mijn voelsprieten op te zetten om boeiende oefenkansen voor onze cursisten te vinden. In de stadsmusea kunnen wij bijvoorbeeld met onze NT2-groepen al gratis terecht. De taalpromotoren van de Antwerpse cvo werken ook samen met een aantal gidsen die onze groepen rondleiden in de ‘monumentale kerken’ van Antwerpen. Dat is echt een schot in de roos, want er is zoveel te leren: over de geschiedenis van de stad, alle soorten religies, over cultuur hier en elders. Er zijn ook veel taaloefenkansen, om te spreken of te lezen. Denk alleen al maar aan het bordje met wat mag en niet mag in de kerk. Daarbij kan je bijvoorbeeld aan de cursisten vragen wat er bij hen thuis mag en niet mag.

“Heel vaak zien we dat onze cursisten echt hun plek vinden. Dat vind ik zo mooi want dat betekent dat ze een thuis hebben gevonden in onze gedeelde stad en maatschappij.”

Sven: Een van mijn dromen is om nog met een professionele alumni-werking te starten. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een Japanse ex-cursiste, Noriko. Zij werkt nu mee aan een expo over krijgskunsten in het MAS en legde zo heel wat contacten. Een tijdje geleden gidste een Chinese cursiste, Hong, ons door het Red Star Line Museum. Een andere ex-cursist, Tawfeek, heeft nu zijn eigen sportschool opgericht. Wat mij betreft kunnen we zulke ervaringsdeskundigen als brugfiguren in contact brengen met onze huidige cursisten, ter inspiratie en om ideeën uit te wisselen over ambities en ervaring, talenten en jobmogelijkheden. Heel vaak zien we dat onze cursisten echt hun plek vinden. Dat vind ik zo mooi want dat betekent dat ze een thuis hebben gevonden in onze gedeelde stad en maatschappij.

oude stad nieuwe ogen cover

Uit een van de ‘Buitenkansen’ kwam vorig jaar een heus boek voort, in samenwerking met Erfgoed Lab Antwerpen. De verhalen van tien cursisten en twee docenten met een migratie-achtergrond vind je in dit boek. De auteurs schreven hoe ze vanuit hun eigen blik en referentiekader kijken naar de stad, haar geschiedenis, de gewoontes, de mensen…

TAALSTAGESEen van de Buitenkansen is Taalstages. Daarvoor kijken we in de eerste plaats naar de talenten van onze cursisten. Op basis daarvan zoeken we een plaats waar ze een taalstage kunnen doen. Als iemand bijvoorbeeld heel goed kan bloemschikken, zoeken wij naar een stagemogelijkheid in een bloemenwinkel. Maar voor andere cursisten kan dat evengoed in een cultureel centrum of bij een bakker zijn.

TAAL OPSTAPElke vrijdagmiddag neem ik cursisten mee de stad in met ‘Taal OpStap’. We doen een wandeling, we bezoeken een museum of een expo. Ik probeer daarbij de platgetreden paden wat te verlaten. Ik probeer echt naar plekken te gaan waar onze cursisten anders niet zouden komen. Zo gingen we bijvoorbeeld naar het VolxMuseum in Deurne. Daar kan je zien hoe mensen in Antwerpen in de 19de eeuw leefden. We gingen ook naar het Tropisch instituut, als tussenstop op een koloniale wandeling. Uit Taal OpStap kwam vorig jaar zelfs een heus boek voort ‘Oude stad, nieuwe ogen’. In samenwerking met Erfgoed Lab Antwerpen. Met de verhalen van tien cursisten en twee docenten met een migratie-achtergrond maakten we dit boek. Ze schrijven hoe ze vanuit hun eigen blik en referentiekader kijken naar de stad, haar geschiedenis, de gewoontes, de mensen… De teksten zijn niet alleen in het Nederlands te lezen, maar ook in de moedertaal van de auteurs: Spaans, Russisch, Chinees, Turks… Samen werken aan deze ‘Stadskroniek’ was de beste taaloefening die je je maar kan indenken. Want er komt heel wat bij kijken. Onze cursisten/auteurs groeiden echt boven zichzelf uit. En trots dat ze waren op het eindresultaat! Ook de Stad Antwerpen was er heel enthousiast over want het was de eerste stadskroniek geschreven door nieuwkomers. Journalist Kristien Bonneure kwam ons daarover zelfs interviewen.

 THEATERKLASIn de Theaterklas neemt onze collega Sabine de cursisten mee naar theatervoorstellingen, die ze ook bespreken achteraf.

HARTELIJK ATELIERWe hebben nog wel wat samenwerkingen op stapel staan. Bijvoorbeeld met de academie van Merksem. Die heeft een grote ruimte in Park Spoor Noord. Daar willen ze een ‘hartelijk atelier’ organiseren. Op dit ogenblik wordt die ruimte nog vooral gebruikt voor naschoolse kinderopvang. In die buurt wonen heel veel van onze cursisten en CVO Encora heeft daar ook een campus. In een proefproject willen we met een groepje geïnteresseerde cursisten naar dit hartelijk atelier gaan om hen te tonen dat ze in hun buurt op een creatieve manier kunnen bezig zijn. En natuurlijk biedt dit veel kansen om Nederlands te oefenen want ze zullen er immers veel moedertaalsprekers ontmoeten.

Die doelstelling houden we altijd in het achterhoofd. Een andere reden waarom we samenwerking met de academies zoeken, is omdat onze cursisten heel veel talenten meebrachten uit hun thuisland, maar ze kunnen die hier vaak niet inzetten, of ze weten niet waar. Ook hebben ze meestal geen weet van het bestaan van academies. Dit is ook weer een voorbeeld van hoe we proberen mensen en hun talenten op de juiste plek te krijgen.

CITY HOSTSRecent kwam ik in contact met het project City Hosts. Daarvoor zoekt men mensen die graag andere mensen aanspreken en hen wegwijs willen maken in de stad. Dat vind ik dan meteen iets voor onze cursisten. Daarom zoek ik daarvoor een groep samen. Het is weer mijn collega Željka die me helpt om daarvoor geschikte cursisten te vinden.

ERASMUS+ UITWISSELINGWaar ik ook heel trots op ben is ons Erasmus+ uitwisselingsproject. Het was een echt internationaal avontuur waar we met onze cursisten NT2 een uitwisseling deden in de Scuola per Interpreti van de Universiteit van Triëst, met studenten die daar Nederlands studeren. Een van onze cursisten heeft voor die reis zelfs een speciaal soort postzegel ontworpen. Over die reis hebben we ook een fotoboek uitgebracht. Er zijn ondertussen veel Erasmus+ projecten bij Encora NT2 zoals groepsreizen met de cursisten, job shadowing en gastlessen bij onze buitenlandse collega’s. Omgekeerd vinden ook vele internationale collega’s de weg naar Encora, bijvoorbeeld uit een bijzondere interesse voor onze Open Klassen.

AP HOGESCHOOLNog een ander belangrijk project loopt in samenwerking met de lerarenopleiding van de AP Hogeschool. In die opleiding zitten de leraren die binnenkort les zullen geven in heel divers samengestelde klassen in Antwerpen. Communicatie en elkaar begrijpen is dan niet altijd vanzelfsprekend, zeker niet als pas afgestudeerde. Daarom brachten we een groep studenten in contact met een groep van onze NT2-studenten om elkaar beter te leren kennen. Ze deden al vele activiteiten samen. Zo groeide wederzijds vertrouwen en begrip en werd iedereen stilaan meer op zijn gemak bij elkaar.

DE SCHRIJFWIJZENNog een samenwerking is met Creatief Schrijven voor De Schrijfwijzen, de opvolger van het Groot Nationaal Dictee. Daarvoor zijn we nu een aantal filmpjes aan het maken waarin onze cursisten op een originele, grappige, interessante manier laten zien hoe zij met Nederlands bezig zijn. Enkele van die cursisten willen we aan het woord laten in onze bibliotheek en later ook in de grote Permeke-bibliotheek.